In de Adventstijd is het in de Elzas al eeuwenlang de gewoonte om Bredele of Bredala (afhankelijk van waar je vandaan komt in de streek) te bakken. Het zijn kleine koekjes die van oudsher werden gebruikt als versiering in de kerstboom voordat de kerstballen eind 19e eeuw in zwang raakten.

Gemaakt met o.a. boter, witte bloem, amandelen en specerijen was het echt een luxe traktatie in een tijd waar dit nog zeer schaarse (en dus dure) producten waren. Enkele van deze koekjes zijn ook hier bekend zoals de sprits, het kruidkoekmannetje en de roomboter zandkoekjes.
Er zijn zeker meer dan 100 verschillende soorten koekjes. Elke familie heeft dan ook eigen recepten welke van generatie op generatie worden doorgegeven.
Nu nog steeds bakt het merendeel van de Elzasser huishoudens deze koekjes. Uit traditie, om uit te delen aan familie en vrienden en natuurlijk om de kinderen te plezieren. Want het is zeker ook een leuke klus om samen met hen aan te pakken in de keuken en de diverse koekjes en koekhuisjes te versieren met kleurrijk glazuur.

Behalve de Bredele die we zelf maken, zoals de Zimtsterne en de Linzerbredele hebben we ook de Bredele van Fortwenger uit Gertwiller in huis. Fortwenger is in de Elzas dé bakker van pain d’épices en andere koekjes en doet dit al sinds de 18e eeuw.
Onderstaand een recept voor Zimtsterne. Dit is een heerlijk koekje van amandelen en kaneel. Nog een beetje vochtig en het liefst geglaceerd met een wit glazuur met een beetje kirsch d’Alsace.

Zimtsterne (recept)
Ingrediënten
2 tot 3 eiwitten
Voor het deeg
100 gram poedersuiker gezeefd
350 gram amandelpoeder
2 theelepels kaneel (of zoveel als je zelf lekker vindt)
Voor het glazuur
1 medium eiwit
100 gram poedersuiker gezeefd
Klop voor het deeg twee eiwitten half stijf. Zeef de poedersuiker erover en klop het steeds verder tot het eiwit echt stijf is. Vouw het amandelpoeder en de kaneel erdoor tot een homogeen deeg. Het moet ongeveer de stevigheid hebben van amandelspijs. Als het deeg te droog is kun je nog wat extra eiwit toevoegen. Verpak het deeg in folie en plaats het deeg minimaal 2 uur, maar liever een nacht, in de koelkast.
Rol het deeg op een licht met poedersuiker bestoven werkblad uit tot een dikte van ongeveer 8 mm. (Zelf rol ik het het liefst uit tussen twee grote vellen bakpapier) Steek sterren uit met een uitsteekvorm voor koekjes. Dompel de uitsteekvormp steeds opnieuw in koud water of poedersuiker zodat het deeg niet blijft plakken. Kneed deegresten opnieuw en rol ze weer uit.
Plaats de sterren op een bakplaat bekleed met bakpapier. Klop voor het glazuur de eiwitten los. Voeg beetje bij beetje de poedersuiker toe en meng dit tot een stevig glazuur. Afhankelijk van het formaat van het eiwit kan het nodig zijn meer of minder poedersuiker toe te voegen. Als je het lekker vindt, kun je aan het glazuur enkele druppels citroensap of kirsch toevoegen.
Verwarm de oven voor op 100 graden. Bestrijk de sterren voorzichtig met behulp van een kleine kwast met het glazuur. Je kunt ze ook voorzichtig dopen in het glazuur en de randen met je vingers bijwerken.
Plaats ze ongeveer 15 minuten in de oven om ze te laten drogen. Let op dat de puntjes nier bruin worden. Haal ze desnoods eerder uit de oven.